Sven Cools

Schepen in Boom

 

 

HOE BENT U IN BOOM TERECHT GEKOMEN?

Van oorsprong ben ik afkomstig uit het Kiel in Antwerpen, een echte ‘Kielse rat’. Ik moet zeggen dat ik een nogal vrijgevochten adolescentie heb gehad. Ik studeerde klassieke muziek, met nog een specialisatiejaar. Ik kwam in een soort vrijheid terecht die ik met volle teugen heb ontdekt.  Gelukkig ontmoette ik vrij jong mijn vrouw die als olie op de woeste golven de stromachtige zee wat liet bedaren. Dat is mijn groot geluk geweest. In het begin zat niemand echt te wachten op iemand met een diploma klassieke muziek, dus ben ik wel zeer vroeg beginnen werken.  In de horeca mocht je al beginnen vanaf 17 jaar en negen maanden en dat heb ik dan ook gedaan. Zoals iedereen weet begint dat met een contractje van 12 uur en voor dat je het beseft zit je met weekends van meer dan 20 uur. Je krijgt dan de situatie dat studie, werk en uitgaan één ongezonde mix worden. Je geest zegt dan op een bepaald moment ‘nu is het genoeg geweest’. Ik heb het ongelofelijke geluk gehad dat mijn vrouw me terug stabiliteit gaf. Via omwegen in allerlei jobjes  ben ik uiteindelijk bij de stad Antwerpen terecht gekomen en opgeklommen van laagste administratieve bediende tot deskundige in de beleidscel van stadreiniging. Ik werkte daar inhoudelijk op interessante dossiers, zeer dicht bij mijn interessesfeer. Composteren, statiegeld, allemaal items die ik volledig onder de knie moest krijgen. Uiteindelijk zijn we in Boom terecht gekomen om louter economische redenen. Als jong beginnend koppel was het aangewezen om een goedkoop of betaalbaar huis te vinden, en in Boom was dat nog mogelijk in tegenstelling tot de grote stad. Snel kwamen er kinderen, maar ik weet nog goed, toen mijn vrouw hoogzwanger was van ons eerste, stond ik in de kelder te kijken naar de nok van het dak, je kan denken. Dus veel ruimte in de beginjaren voor hobby’s, laat staan politiek engagement was er niet echt.

 

U BENT SCHEPEN IN BOOM, KAN U DAAR WAT OVER VERTELLEN?

Ik ben schepen diversiteit, duurzaamheid, participatie. Is begonnen met interesse die ik al langer had in ‘politiek’. Reeds van in mijn jeugd had ik een groot ‘onrechtvaardigheidsgevoel’ en de neiging om te reageren op wantoestanden. Toen ik jong was had je wel wat ‘beweging’ in de wereld: de justitieprotesten, Dutroux, de hongersnood in de wereld, Life Aid…het waren allemaal ‘triggers’ om me te laten horen en me te engageren. Zeer idealistisch allemaal, maar dit was toch de start naar de zoektocht om dit op een meer efficiënte manier te uiten. Politiek was daar één van. Nadenken over politiek. Je had de boeken van Dirk Barrez, Naomi Klein….die me leidden in deze zoektocht.  Je had daarenboven ook in de wereld bewegingen die me wel aantrokken, het platform G1000 van Peter Vermeersch en David Van Reybrouck, allemaal initiatieven die me beroerden en die me stuurden. Veel gesurfd op de kadans van kritische beschouwing, veel partijprogramma’s afgetoetst, zonder me te pinnen op één bepaalde stroming. Ik had om te zeggen een open vizier met een kritische blik naar de wereld. Uiteindelijk ben ik bij Groen beland en daar nooit meer weggegaan, en dat had dan voornamelijk met de manier van aan politiek doen te maken en natuurlijk ook het luik idealisme. Ik kom uit Antwerpen, een echte ‘Kielenaar’.  Je had in Antwerpen toen sterke vrouwen, Freya Pirijns, Mieke Vogels…dat sprak me aan, die gedrevenheid, die drang naar eerlijke en rechtvaardige politiek. Er was altijd al een grote interesse in de groene gedachte en reeds vroeg koppelde ik dat ook aan mijn politieke interesse.

 

WAT BETEKENT ‘GROEN’ DAN VOOR JOU? 

 Iets na het millennium maakte ik kennis met de boeken van Stefan Hesse, Michael Moore…dat heeft bij mij een ‘klik’ gegeven. Een quote die me opviel: ’eigenlijk kan je alleen in een gestructureerde partij, door uw hand op te steken, mee de lijnen bepalen waarmee die partij gaat werken’. Dat klinkt idealistisch maar je kan wel degelijk door engagement een verschil maken. Dat sprak me zeer aan en dat heeft me toen aangezet van ‘toch iets te doén’. Ik ben dan naar de lokale afdeling gestapt en me aangeboden om eenvoudige taken uit te voeren: bussen, … en zes maanden later werd ik gevraagd om in het gemeentebestuur te zitten. Alles kwam in een stroomversnelling. Het jaar daarop werd ik verkozen voor de gemeenteraad. Eigenlijk was dat in het begin niet echt simpel, je wordt in het zwembad gegooid bij wijze van spreken, je hebt geen ervaring. Je had toen net een grote beleidswissel, wat voor Boom toch wel wat betekende. Het heeft tijd gevraagd, maar al doende leer je. Je leert wat je rol is, je mag je niet te veel laten manipuleren door anderen. Je moet je ‘eigen taal’ opbouwen, vertrekken van je eigen visie en dat heb ik stilletjes aan gedaan. Voor mij is het credo: ‘wat kan beter in Boom, hoe zie ik dat gebeuren en wat is mijn rol hierin?’ Ik heb het geluk dat ik pragmatisch ben; hoe kan alles verbeteren zonder teveel in ‘partijpolitiek’ te verzanden? Ik heb altijd een gruwel gehad aan het polariserende ‘links gedachtengoed’, dat is teveel ‘wij’ en ‘zij’ . Dat hebben we al genoeg gezien, dat werkt niet, zeker niet lokaal. Ik stop me niet graag in dat links vakje. Ik neem daar afstand van. Als er een samenlevingsproblematiek is, vind ik dat dit bemiddelend en sensibiliserend moet aangepakt worden. Afhankelijk van de situatie zal daar een aspect handhaving, ondersteuning enz… bijkomen. We moeten doorheen eerste reacties van mensen kijken.  In wijken waar er bepaalde sociale problematiek is uiten mensen dit met op het eerste zicht bijna racistische reacties. Als goede politicus met een goede sociale inleving moet je daar doorkijken, want die brutale reactie is meestal een uiting van grote onzekerheid, onwetendheid , zelfs angst om te verliezen wat men reeds heeft. Die verkeerde kanalisering, dát moéten we aanpakken. Het is gemakkelijk om dit te klasseren onder een noemer, zoals bijvoorbeeld racisme, want dan projecteert je het probleem op individueel gedrag, terwijl er een onderliggende reden is die moet je zoeken, vinden en aanpakken. Dat is voor mij goed meesterschap in politiek. We mogen ook niet negeren dat dikwijls die kritiek gegrond is. Uiteindelijk wil iedereen hetzelfde:  goed en veilig wonen voor u en uw kinderen. Dit is mijn drijfveer om hier goed werk te doen, en dat is vaak erg boeiend.

 

AL ZAKEN VERWEZENLIJKT, ERGENS FIER OP?

In mijn 6 jaar oppositie was dat niet evident, ik heb wel mijn leerschool betaald. Maar het is belangrijk niet ‘anti te zijn om anti te zijn’. Als je iets zegt moet het concreet zijn en onderbouwd. Die weg ben ik dan uiteindelijk ingeslagen. De man in de straat heeft niets aan de interne tegenstellingen. Je moet oppassen dat je niet de ‘goesting’ verliest om in de politiek te werken. Als je anti bent om anti te zijn, werkt het niet, zeker niet in de oppositie, dat werkt alleen maar verzuring in de hand. Ik wil dus niet iets doen vanuit de negatieve insteek, maar altijd vanuit de gedachte: ‘wat is het voordeel voor de Bomenaar?’. Zo hebben we in de vorige legislatuur als oppositiepartij de ‘fietsstraten’ verwezenlijkt en ze unaniem kunnen laten goedkeuren door de gemeenteraad. Daar ben ik toch wel fier op, en alhoewel het nu niet echt een heel grote verwezenlijking is.

 

WORDT HET GROENE GEDACHTENGOED ERNSTIG GENOMEN, BESCHOUWT MEN U ALS ‘EVENWAARDIGE GESPREKSPARTNER’?

 Het is nog pril, soms nog lastig; Groen is een gemakkelijk slachtoffer. We komen soms met een moeilijke boodschap, die niet altijd gemakkelijk uit te leggen valt, zeker niet in tijden waar je uw beleid in ‘Twitter lijnen’ moet kunnen uitschrijven. Wat ik wel voel, door gewoon mezelf te zijn en beredeneerd om te gaan met items die in de gemeenteraad komen, is dat er wel respect is, dat mensen nu wel luisteren. Vroeger was dat anders, de mensen stonden meer sceptisch, nu krijgen we toch een breder draagvlak.

 

KAN U CONCRETE VOORBEELDEN GEVEN?

We hebben beslist om alle oude grote lopende projecten, stationsbuurt, Noeveren enz…on hold te zetten om advies te vragen aan de Vlaamse Bouwmeester, voor de zogenaamde Bouwmeesterscan. Mij lijkt dat een intelligente beslissing omdat veel van de grote projecten reeds 12 jaar geleden werden beslist en uitgetekend. Ondertussen is echter de situatie in de gemeente  veranderd qua infrastructuur en bouw- en wooneisen.  Met de scan kunnen we dit toetsen  worden aan de hedendaagse inzichten op gebied van wonen en problematieken die ermee gepaard gaan. De stationsbuurt terug bij centrum te betrekken, dat is iets waar we al jaren van dromen. Een overkapping van de A12 ter hoogte van de tunnelmond zou hier een doenbare en betaalbare optie zijn. Dit zou een wereld van verschil kunnen betekenen voor de Bomenaars en ineens de gemeente qua leefbaarheid gevoelig vergroten. Er is natuurlijk nu een grote groep projecten die met vele partners worden aangepakt. We moeten zien dat we door de bomen het bos nog blijven zien.

Maar we hebben, om er nu maar eentje uit te pikken, de site Frateur aan de A12, die een grondige restauratie en renovatiekuur gaat krijgen. Er is een participatiefonds, met de bewoners van Noeveren, er wordt een koppeling gemaakt met de stationsbuurt , er zou ‘opengetrokken’ worden met een buurtfunctie. Veel hangt ook af wat de buurtparticipatie als resultaat zal geven, maar er zal zeker rekening gehouden worden hiermee bij de verdere ontwikkeling van deze omgeving. Dit wordt veelbelovend. De buurt moet ademruimte krijgen. Waarom bijvoorbeeld niet de hangars een buurtfunctie geven, of speeltuinen, of een buurthuis enz…?

 

WAT ZOU ER KUNNEN VERBETEREN, WAT ZOU JE VERANDERD WILLEN ZIEN, NAAR WELKE RICHTING MOETEN WE GAAN?

 Eerste punt: We hebben vele wijken en buurten in Boom die moeten aangepakt worden. Je voelt dat daar potentieel in zit om van Boom een veel betere leefomgeving te maken. Je voelt dat er dynamiek ontstaat, het is niet voor niets dat de Vlaamse Bouwmeester interesse heeft in onze streek en er wil aan meewerken. Vanuit een ideologische visie lijkt me het interessant om de A12, het zij gedeeltelijk, te overkappen. Realistisch gezien is de Rupelmond het stuk waar dat moet gebeuren, net daar waar we een visie hebben om de buurt te verbeteren, de stationsbuurt enz… de parkeerproblematiek kan opgelost worden aldus, waardoor de markt kan vergroenen, een belevingscentrum creëren voor de gemeente …

Een ander punt is werken aan de samenleving, aan het samen leven. We zitten hier met 27 % mensen van niet Europese origine, wat toch behoorlijk veel is. Hoe dat komt is te zoeken in een hele hoop factoren uit het verleden, goedkope behuizing, arbeidersclusters, convenience, bereikbaarheid,….maar vast staat dat hier een heleboel mensen zitten van 2e en derde generatie van allochtone origine. Gemakshalve noemt men dit allemaal ‘buitenlanders’. Wat in feite niet zo is. Wat in de cijfers niet staat is dat er nog een heleboel inwijkelingen zijn die wél Europese origine hebben, Oost Europeanen, enz… dat merk je aan het straatbeeld en dan zie je toch hoe divers ons straatbeeld wordt. Ik vind dat we verder moeten kijken dan ‘oorsprong’. We moeten rekening houden met de rijke verschillen in cultuur, religie, visie, politieke standpunten….zo krijg je wél een harmonie in uw diversiteit ipv wrevel en onverdraagzaamheid. We moeten de ‘tools’ gebruiken die hiervoor zouden in aanmerking kunnen komen. Zo werk ik als schepen diversiteit tegelijk aan jeugd, ouderzorg, onderwijs, geaardheid, taalopleiding…we moeten elkaar leren kennen en begrijpen als Bomenaar, het heeft wat met respect te maken. Geef je respect, krijg je respect, zo simpel is dat.

 

ER WORDT HIER VEEL GEBOUWD, HOE GAAT DIT EFFECT HEBBEN OP DE SAMENLEVING?

 Wat interessant is dat we het doelgroeppakket in Boom gaan ‘verrijken’ met alle projecten die op stapel staan. Er zullen meer tweeverdieners komen, middenklasse, semi residentieel….Boom wordt een smeltkroes van alle soort doelgroepen, wat interessant wordt voor de lokale handel en wandel. We moeten werken aan dat samenlevingsmodel en dat is op vele vlakken een uitdaging. Ik heb het dan niet alleen over het  samenleven met mensen van vreemde origines maar ook tussen jong en oud bijvoorbeeld . We zien, en dat is opvallend, dat we in Boom met een ‘verjonging’ zitten, hoger dan het Vlaams gemiddelde. Dat geeft specifieke eisen. Ouderen willen rust, jongeren willen uitgaan, ergens bij horen… Dat is belangrijk, ik wil de participatie van de burgers betrekken bij het beleid. We zien dat nu al in de fantastische wijkraden. Wij waren één van de voorlopers van participatie in Vlaanderen op dat gebied. Alleen zien we dat dit steeds dezelfde mensen aantrekt, we missen daar andere doelgroepen die nu meer en meer aanwezig zijn in de gemeente. Jongeren bijvoorbeeld, maar ook Bomenaars van vreemde origine vinden de weg naar de wijkraad tot nu toe nog niet. Wat we met het bestuur willen doen, en dat ook staat in de doelstellingen van het meerjarenplan, is dat we naar een Dienst Samenleving gaan. Er komt een ‘wijkregisseur’, een centraal aanspreekpunt, die de betrokkenheid van de burgers vergroot, die wijkraden organiseert maar die ook evalueert en modereert en onderzoekt  hoe we kunnen moderniseren, verbeteren, … We willen die wijkraden meer autonomie geven met budget, zodat ze eigen initiatieven kunnen ontwikkelen. Bomenaars kunnen  een project indienen dat dan geëvalueerd wordt en kan uitgevoerd worden. We zijn er nog niet uit of dat per wijk of gecentraliseerd zal gebeuren, maar de aanzet is gegeven, het zal er komen binnen afzienbare tijd. Dit vind ik toch een positieve evolutie die ten goede zal komen van elke bewoner.

 

IS DAAR EEN TIMING VOOR?

 We zijn er volle bak mee bezig. Ik ben nu die Dienst Samenleving aan het samenstellen. In een eerste fase zijn we in onderhandeling met de korpschef. De tweede fase zal dan de analyse van de wijkraden zijn en de adviesraden.  Een externe organisatie, die nog zal worden aangezocht, zal ons daarin begeleiden en in de finale fase maken we werk van subsidies, reglement, wijkregisseur. Tegen 2021 zou dat moeten starten. Dit moet een doelgroepbeleid worden, waar dan ook ouderraden, jeugdwerking, …in het debat aanwezig zijn. Dit worden verschillende ‘eilanden’ die samen één coherent geheel worden en een duidelijke plaats moeten hebben in het gemeentelijk beleid. Als er bepaalde problematiek is in een buurt of wijk zal dat zeer gericht aangepakt kunnen worden.  Dit wordt een oplossingsgerichte aanpak, waar ook de meningen van welzijnsraden, dienst diversiteit enz.  bijbetrokken worden. Dat is niet evident maar door er een ‘buurtregisseur’ erbij te betrekken ga je wel wat handvaten kunnen ontwikkelen om die betrokkenheid te bereiken en het nodige beleid te voeren. De mensen gaan zien en voelen dat er daadwerkelijk met hun rekening wordt gehouden en dat er iets aan gedaan wordt. Dikwijls heeft men nu de perceptie dat de wijkraad een éénrichtingsverkeer is, waar het bestuur top-down beslist wat er gaat gebeuren. Eigenlijk moet de interactie veel groter worden. Dit zal een experiment zijn dat de betrokkenheid aftast. Ik denk dat we daarmee Boom ook ‘op de kaart‘ zullen zetten, ik denk dat dit vrij uniek wordt.

 

MEN PRAAT VEEL OVER DE UITBREIDING VAN DE SCHORRE, UW VISIE?

 Ik denk dat iedereen er wel mee akkoord zal zijn dat dit prioritair moet worden gesaneerd. Mijn visie is ook dat het zeker geen tweede ‘evenementenweide’ kan worden. Het ruimtelijk uitvoeringsplan dat nu wordt getekend zal zeker rekening houden met alle besognes die her en der worden geuit, maar of dat dit dan werkelijk ingetekend zal worden is nog de vraag natuurlijk. Uiteraard zal iedereen zijn opmerkingen op Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP) kunnen formuleren en in de mate van de mogelijkheden zal dit zijn weg wel vinden, ik maak er me niet zo’n grote zorgen over.

 

VIND JE DAT DE NATUURLIJKE KWALITEITEN VAN DE GEMEENTE GENOEG TOT UITING KOMEN ?

 Het is een prioritair project van de gemeente om terug een belevingscentrum te ontwerpen in Boom. Nog deze legislatuur zal dat gebeuren. We werken er aan om ons centrum levendiger te maken. Dit is een serieuze ambitie van de gemeente, we zullen zien hoe dit evolueert maar het is veelbelovend. De kaai, de markt, de klamp liggen allemaal te wachten op actie. Eco-wijken, Noeveren, … overal liggen er kansen en opportuniteiten. Je voelt dat er een sterke dynamiek op gang komt vanuit de bewoners, en de gemeentelijke besturen willen volgen, ook dat is een nieuwe ambitie. Nochtans moeten we wel wat temperen, we mogen niet vergeten dat er maanden aan voorbereiding voorafgaan aan beslissingen, zelfs kleine. RUP, kostprijs, inspraak, participatie, enz zijn allemaal factoren die een rol spelen.

 

KAN JE ONS NOG IETS VERTELLEN OVER JE PRIVÉ BELEVING IN BOOM?

Ik ben er zeker van dat eenieder wel plekjes in Boom kent die voor hem of haar een leuk verhaal aan vast hangt. Voor mij was dat vanaf de eerste keer dat ik Boom binnenreed; de Pachterslei met die mooie rij bomen tot aan Rupeldijk. Dat gaf zo een speciaal ruimtelijk en ‘natuurlijk’ gevoel dat ik niet kende in de grote stad. Drie keer per dag ging ik wandelen met mijn Border Collie aan de dijk van die mooie oude rivier, oversteken naar de overkant, de Schorre doorlopen, het was toch een prachtig avontuur dat op een boogscheut ligt van grote steden. De kleiputten bijvoorbeeld hebben toch iets zeer speciaals voor iemand die van het stedelijke Kiel komt. Als ik nu mensen hoor die Boom ‘maar niks vinden’, zijn dat allemaal mensen die hier nog niet geweest zijn, het is ‘perceptie’ met andere woorden. Ik zeg dan altijd, kom even langs en doe met mij de wandeling naar het park, Klein Willebroek, en dan krijg je plots inderdaad positieve reacties. Mensen denken dat dit een stinkende, verstofte gemeente is waar ge gewoon langsrijdt op de A12. Er is dus nog werk aan de winkel om die soms nog steeds geldende misvatting via bestuurlijke beslissingen om te vormen.

 

HOBBIES?

 Helaas is mijn oude muziekkennis een beetje verwaterd. Wegens gebrek aan tijd en wegens andere bezigheden. Je moet politiek niet onderschatten, het vraagt veel van je, zowel mentaal als fysiek. Als je je echt engageert vraagt dit veel maar je krijgt wel veel terug. Het is fijn als je ziet als dossiers er dan toch doorkomen of dat bewoners zichzelf herkennen in de ‘moves’ van de politiek. Voor de rest tracht ik toch wel wat te wandelen, in de bergen of hier lokaal, veel te zien en te ontdekken.

 

 ZOU JE HIER OOIT WEGGAAN?

Wij komen van een grootstad , geboren en getogen Kielenaar, altijd graag gewoond. Uitgaan in de Pacific, de Paradox of kroegen zoals den Hopper, The Scene,…dat was het echte leven toen. In het begin heb ik dat toch wat gemist. Hier was dat toch een aanpassing. In Antwerpen had ik zelfs geen rijbewijs, alles te voet. Maar om nu te zeggen dat ik nu alles mis, is te kort door de bocht en zou onrecht aandoen aan alle mensen die ik hier ken en die een ongelofelijk warm hart voor de gemeente hebben en zich geweldig engageren om het leven hier beter te maken. In de noord-zuidbeleving, bijvoorbeeld. Wij zijn een voorbeeld, onder andere  met onze wijkraden, voor vele omringende gemeentes. Die komen naar ons kijken hoe wij dit aanpakken. Als je kijkt hoeveel mensen eigen initiatieven ontwikkelen die te maken hebben met het verbeteren van de levenskwaliteit hier. Er zijn natuurlijk de gekende zaken zoals Kaaimannen, wijkraden …maar ook vele bescheiden initiatieven die zich organisch op eigen kracht ontwikkelen. Dus het beeld dat vaak geschetst wordt dat Bomenaars niet buiten is niet correct vind ik. Ik verbaas me er nog steeds over als ik het enthousiasme zie waarmee sommige bewoners hier mee aan de kar trekken, zelfs zonder inmenging van het bestuur. De voorzitters van al die raden zijn kernfiguren in een belangrijk netwerk tussen betrokken Bomenaars. Dit alles houdt me hier. Je kan van mening verschillen, maar op het einde van de rit komt het volkse karakter boven en drinken we allemaal samen een pint. Dit is toch uniek.

 

IS KUNST EEN INSPIRATIE?

 Ik ben in principe eclectisch, ik wil me niet laten beperken tot bepaalde stromingen. Ik probeer zoveel mogelijk indrukken op te doen, in kunst, literatuur, muziek die me de wereld doen ontdekken.

 

 TOT SLOT, IS IETS DAT JE ALS CONCLUSIE KAN ZEGGEN WAT MOET VERANDEREN ALS JE HET NU KON DROMEN?

Ik blijf bij het verhaal van de A12, de connectie maken met de ‘overkant’. Het is realistisch en uitvoerbaar en zou een wereld van verschil maken naar de Stationswijk toe. Het zou Boom ook ineens een ‘grotere allure’ geven. En tenslotte zou ik toch ook een lans willen breken voor het opnemen van een eigen verantwoordelijkheid in verband met met mobiliteit . Parkeerbeleid is daar nauw mee verbonden. Om de parkingdruk te verminderen moeten we afstappen van de auto voor alles te gebruiken en ons aanpassen . Kleinere afstanden doen met de fiets of te voet. Zo leefde ik ook in de stad en dat is hier ook mogelijk. Hoe meer we autogebruik faciliteren hoe meer problemen dat we gaan krijgen, je creëert opportuniteiten als het ware om de mentaliteit ‘niet te veranderen’. Gezinnen met 3 auto’s zijn niet meer van deze tijd. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur maar ook de eigen, individuele verantwoordelijkheid om eens goed na te denken over mobiliteit.

 

 IK DANK U VOOR DIT GESPREK, SVEN