Om alle misverstanden te vermijden.

De titel hierboven is een boutade en verwijst naar de hobby van mijn gastheer, Paul Cornelis. Hij en zijn echtgenote zijn gepassioneerde tangodansers die in heel Europa hun beentjes gaan uitzwieren.

Ik ben er echter vandaag mee afgesproken om over zijn andere passie te spreken, zijn bedrijf en de economische activiteiten in ‘zijn Boom’.

 

•PAUL, KAN JE ME VERTELLEN HOE HET ALLEMAAL BEGONNEN IS ?

Ik ben van de Rupelstreek, niet van Boom maar van Aartselaar, toen nog echt een ‘boerengat’.

Mijn vader had een klein transportbedrijf, ik kom dus uit een zelfstandig nest.

Op jonge leeftijd verloor ik mijn moeder, en als oudste van 5, moest ik al snel mijn verantwoordelijkheid nemen in dat gezin. Ik heb nog even overwogen in de transport industrie te gaan, maar dit gaf te weinig mogelijkheid tot ontwikkelen, toen al was dit een sector waar de toegevoegde waarde snel achteruit ging.

In die tijd was ik ook erg actief in de jeugdbeweging. We gingen op kamp, in tenten… en het viel mij op dat dit steeds weer een gesleur was, stukken die ontbraken, steeds chaos. Ik zag hier een mogelijkheid in om dit te verbeteren.

Zijn er geen andere systemen om dit anders aan te pakken? Ik heb dan een eigen concept van ‘tent’ ontwikkeld dat ge met weinig mensen toch kon omvormen tot een redelijk groot volume. Zo konden we met twee mensen een tent voor 300 mensen op een halve dag zetten. Dat was revolutionair in die tijd en opende ogen.  

Ons ontwerp maakte ook komaf met koorden palen en masten. Ik zag dit als een opportuniteit om ook een jobswitch te doen. We kozen definitief om in die ‘tentbusiness’ te gaan. Er was wel geen budget voor marketing, ik had dus een product nodig dat ’zichzelf verkocht’.

Ons modern plooisysteem opende ogen en het gemak van opstellen was uniek. Een blikvanger met ons telefoonnummer erop en ...bingo!

Ik moet zeggen, dat werkte écht wel. In het begin liep dit zelfs stormachtig, we verhuurden steeds grotere tenten, steeds meer, men vraagt altijd meer dan dat je hebt. Dus, we groeiden snel uit de opslagruimte van mijn vader waar we eerst begonnen waren en moesten op zoek naar een goedkope grote ruimte om ons materiaal te stockeren.

 

•HOE BEN JE IN BOOM GEKOMEN?

Je moet weten, in die tijd was Boom echt aan het verloederen. Veel leegstand, falingen van steenbakkerijen....zelfs banken gaven geen leningen om in Boom te investeren. Ik was jong en naïef maar had een visie en zag veel opportuniteiten in deze regio. wij hadden wel affiniteit met Boom waar wij als kind kwamen spelen en zwemmen in de kleiputten... naar de markt gingen en naar Van Den Bril voor communiekleren.

Zo vielen we op een grote leegstaande steenbakkerij ‘de Klampsteen’ die we dan met veel moeite konden kopen op een openbare verkoop. Investeren voor banken in de Rupelstreek was in de jaren 80’ niet aan de orde.

 

•WAT BOOD BOOM ALS VOORDEEL DAN?

Wij geloofden van in het begin in de ’magie’ van de centrumligging van Boom.

Tussen Brussel en Antwerpen, Mechelen en Temse, dichtbij alle autostrades en aan de ‘snelweg van de toekomst’, de Rupel. Die voordelen werden bevestigd door onze eerste klanten aan wie we werkruimte begonnen te verhuren. De huurders kwamen van buiten de Rupelstreek, zelfs uit Brussel! Zij zagen direct het grote voordeel van de ligging.

En ze zagen ookhet ’leefpotentieel’, de mooie dijk aan het water,het groen in de buurt enz...

 

•HOE HEB JE DAT AANGEPAKT?

Omdat ik weinig middelen had was ‘delen’ ook een manier om het doel te bereiken Dit heb ik geleerd uit de tentenverhuur.

Een tent is niet alleen een structuur, het is ook een vloer, catering, verlichting, verwarming, geluid, personeel....dit hebben we dan op ons concept geprojecteerd. We zochten bedrijven die aansluitende services konden leveren aan onze core business. En daarbij boden we ook aan alle huurders diensten aan. Heftrucks, materiaal, logistieke ondersteuning enz.

In feite waren we een ‘bedrijvencentrum’ avant la lettre.

 

•HOE IS HET GEEËVOLUEERD TOT NU?

Ons uniek verhuursysteem had als gevolg dat we zeer tevreden huurders hadden. Flexibel verhuren, dat was en is de toekomst.

Bedrijven hebben meer nodig dan alleen maar een ruimte. Bedrijven moeten bezig zijn met hun core business en niet met hun gebouw of rompslomp daarrond. Stroeve hypotheken en lange termijn huurcontracten zijn vaak een blok aan het been van een bedrijf, eigenlijk is dit voorbijgestreefd en het strookt zeker niet met duurzaam ruimte gebruik. Daarom hebben we naast Hoek, waar alleen verhuurd wordt, een site ontwikkeld op Noeveren, Scherpenhoek, waar men kan kopen.

Ook hier was de uitdaging: hoe kunnen wij duurzame industriegebouwen ontwikkelen en integreren in ruimtelijk bijzondere en gevoelige buurt? Het was zoeken naar een evenwicht tussen ruimtelijke behoeften, leefbaarheid, duurzaamheid en economische haalbaarheid. Scherpenhoek is een collectief verhaal. De bedrijven maken gebruik van hun  privé ruimte, gedeelde ruimte en bijhorende diensten. Een stevige basisakte en parkmanagement zijn het bindmiddel. Voor de ontwikkeling van het ganse terrein hebben wij de buurt nauw betrokken, oa via de wijkraad.

Ons doel was integreren en niet domineren. Wij vinden dat ruimtelijke zorg van onderuit moet komen en niét altijd ’top-down’. Zo krijg je alleen maar tegenstand.

In Noeveren geven mensen mij nog altijd pralines! Dit is zuiver omdat we geluisterd hebben naar de buurt alvorens onze uitbreiding te doen.

 

•HOE IS DE INTEGRATIE NU?

Je moet weten dat het hier vroeger stonk op Noeveren naar dampen van de steenovens. De ex-tegelfabriek die hier stond was zeker niet het meest fraaie.

Er werkten hier 26 man op 2,5 hectaren en het was een vies en ongezond boeltje. Nu werken er 140 man, het is netjes en mooi geïntegreerd in de buurt, er is een synergie maw.

 

‘BOUWEN IS ALS MUZIEK.’

Als logisch gevolg van onze eigen bouwprojecten hebben we een BIMPLAN opgericht. Het is grappig, ik doe dit met een expert door en door gemotiveerde collega die ook nog eens muzikant is. Jan Van Sichem. Hij was oa de gitarist van Stijn Meuris. Ik wist al dat zeer veel  problemen in de bouw komen van een gebrek aan onderlinge communicatie. Hij leerde me dat wat een bouwheer in feite nodig heeft, is een dirigent!

Iemand die de partituur kent, maar ook alle instrumenten en het geheel harmonisch tot een goed einde leidt. Dit moet in totale onafhankelijkheid gebeuren, want als de dirigent één instrument bevoordeelt, loopt het mis en is alle synergie weg. Dan is er kakafonie!

Deze metafoor hebben we doorgetrokken in ons BIM verhaal. Vertrekkende van een uitgebreide 3D model worden alle lagen en elementen verwerkt in één groot dossier, zodat iédereen weet wat, wanneer en hoe ze hun opdracht moeten doen. Een gebouw zit vol data, en daar gaan wij mee aan de slag.

Meten is weten. Delen is gelijk aan vermenigvuldigen. Deze twee zinnen zijn  de drijfveer achter BIMPLAN.

 

‘OOK OP HOEK 76 ZIJN ER VERANDERINGEN.’

In 20 jaar is er bij de bedrijven ontzetten veel veranderd. En er zal nog meer veranderen.

Je kan een bedrijf van 20 jaar geleden niet meer vergelijken met nu. Is het nu een klein of een groot bedrijf. De ruimte behoeften van bedrijven is totaal anders. Op Hoek 76 zijn ook wij mee gegaan in die veranderingen.

Om te voldoen aan een behoefte hebben wij de oude steenoven gerenoveerd en verbouwd tot  een polyvalente ruimte. ‘Den Oven’

De ruimte als steenoven was totaal niet meer geschikt om te verhuren als industriegebouw maar heeft nog een belangrijke erfgoed waarde. Het gebouw leent zich perfect voor een polyvalente ruimte voor bedrijven als congresruimte, productvoorstellingen, bedrijfsfeesten enz.

Het gebouw staat klaar, alle keuringen zijn gepasseerd de vergunningen zijn aangevraagd.

 

‘WE HEBBEN EEN ‘RUPEL-BEDRIJVENMANAGER’ NODIG.’

Als je een luchtzicht neemt, zie je enkele duidelijke, belangrijke punten. Eerst en vooral hoeveel groen er rond Boom ligt, maar ook hoe de gehele Rupelstreek in feite één geheel is. Alle industrieparken vormen ook een éénheid, zo zien managers dat ook. Nu wordt dit versnipperd over alle grondgebieden, en worden beslissingen apart van elkaar genomen, en is er weinig collectiviteit.

Hierdoor krijg je soms bizarre toestanden.

Wij hebben met alle managers van de industriegebieden al eens bijeen gezeten, en een voorstel gedaan aan de bevoegde instanties. Geef ons 3% terug van betaalde milieutaks en wij stellen een overkoepelend orgaan op dat de belangen gaat verdedigen van alle bedrijven in de streek. Denk eens na wat een power we zouden hebben. Ik haal altijd het voorbeeld van een Spaans dorp aan dat in Brussel speciaal een woning huurt om een gemeenteraadslid van daaruit te laten lobbyen bij Europa. Zij kregen subsidies van Europa en op één jaar tijd bouwden die een volledige infrastructuur uit om U tegen te zeggen.

Wij zitten op een boogscheut van Brussel en krijgen het niet voor mekaar om zelfs een dossier in te dienen. Met dergelijke ‘Rupelmanager’ zouden wij ook 80000 man kunnen vertegenwoordigen ipv elke gemeente metzijn industriegebied apart.

Maar helaas, na vele jaren komt er misschien toch nog verandering.

 

‘CREATIEF DENKEN KAN DE RETAIL REDDEN’

Ik heb een warm hart voor alle zakelijke initiatieven in Boom, dus ook de retail. Er zijn in het verleden mooie kansen gemist. Die zijn onherroepelijk weg.

De Klamp was er zo één. De voorstelling tot  invulling van dit gebied was mijn inziens vooruitstrevend en was een ruimtelijk voorbeeld van hoe een A12 er ook zou kunnen uitzien. Dat dit overkwam als een bedreiging was te begrijpen. Maar er zaten ook veel opportuniteiten in. Veel meer voor dan nadelen. Het hing er natuurlijk vanaf of de bedreiging of de opportuniteit naar voor werd geschoven. Je kan hier veel over vertellen. Maar één ding is zeker, wat echt veranderd is zijn de straatstenen voor de winkels. En met alle moeite daarna is het erg om vast te stellen dat het centrum van Boom blijft vast steken in wat het tot op vandaag is.  

Wij moeten leren omgaan met veranderingen, dat niet altijd beschouwen als een bedreiging maar als een opportuniteit. De overheden moeten die veranderingen ondersteunen en kansrijk maken en op lange termijn denken in het voordeel van het algemeen belang, de inwoners van de Rupelstreek.

 

•TOT SLOT: WAT WENS JE BOOM TOE?

Uiteraard veel succes. Ik woon hier graag en vind dit een toffe regio.

Twee zaken: een overkoepelend ‘Rupelbestuur’ die verhindert dat de gemeentes ‘tegen elkaar bezig zijn’.  Wij leven in een feodaal rupelgebied. En hoe langer hoe meer.  Dit kan toch niet in een mondiale wereld. Ik neem als voorbeeld Antwerpen en zijn districtsraden, zo zou dat hier ook moeten zijn. Zo zou men iets gemeenschappelijk veel sterker staan naar onze Antwerpse en Mechelse buren.  

Zo zouden bv werkzaamheden aan de wegenissen wat beter gecoördineerd worden wat zou resulteren in minder verkeersellende van dorp naar dorp.

Een overkoepelende werking van alle bedrijven in de regio, zodat er Europese steun naar ons zou komen én er een betere link zou zijn met de leefkernen en hun industrie, beiden zouden er baat bij hebben. De overheid vindt het normaal dat er veel industrie op hun grond is. Maar we mogen niet vergeten dat men zich jarenlang heeft verkeken op de grote industrie met hun monocultuur, de baksteen en staalnijverheid. Die dan ook de streek finaal in armoede heeft gestort. De winsten van deze gingen naar enkele begoeden.

Wat achterbleef was miserie. Intussen heeft deze streek zich economisch zeer divers ontwikkeld. Dat is een geweldige duurzame rijkdom. Het is de diversiteit die wij handhaven die de streek redt en in crisistijd de brokken beperkt.  We hebben een bedrijvenmanagement nodig die de gemeentes overstijgt en de belangen van deze nieuwe ‘motor’ polariseert.

 

IK DANK JE VOOR DIT GESPREK, PAUL.