Om alle misverstanden te vermijden.

De titel hierboven is een boutade en verwijst naar de hobby van mijn gastheer, Paul Cornelis. Hij en zijn echtgenote zijn gepassioneerde tangodansers die in heel Europa hun beentjes gaan uitzwieren.

Ik ben er echter vandaag mee afgesproken om over zijn andere passie te spreken, zijn bedrijf en de economische activiteiten in ‘zijn Boom’.

 

•PAUL, KAN JE ME VERTELLEN HOE HET ALLEMAAL BEGONNEN IS ?

Ik ben van de Rupelstreek, niet van Boom maar van Aartselaar, toen nog echt een ‘boerengat’.

Mijn vader had een klein transportbedrijf, ik kom dus uit een zelfstandig nest.

Op jonge leeftijd verloor ik mijn moeder, en als oudste van 5, moest ik al snel mijn verantwoordelijkheid nemen in dat gezin. Ik heb nog even overwogen in de transport industrie te gaan, maar dit gaf te weinig mogelijkheid tot ontwikkelen, toen al was dit een sector waar de toegevoegde waarde snel achteruit ging.

In die tijd was ik ook erg actief in de jeugdbeweging. We gingen op kamp, in tenten… en het viel mij op dat dit steeds weer een gesleur was, stukken die ontbraken, steeds chaos. Ik zag hier een mogelijkheid in om dit te verbeteren.

Zijn er geen andere systemen om dit anders aan te pakken? Ik heb dan een eigen concept van ‘tent’ ontwikkeld dat ge met weinig mensen toch kon omvormen tot een redelijk groot volume. Zo konden we met twee mensen een tent voor 300 mensen op een halve dag zetten. Dat was revolutionair in die tijd en opende ogen.  

Ons ontwerp maakte ook komaf met koorden palen en masten. Ik zag dit als een opportuniteit om ook een jobswitch te doen. We kozen definitief om in die ‘tentbusiness’ te gaan. Er was wel geen budget voor marketing, ik had dus een product nodig dat ’zichzelf verkocht’.

Ons modern plooisysteem opende ogen en het gemak van opstellen was uniek. Een blikvanger met ons telefoonnummer erop en ...bingo!

Ik moet zeggen, dat werkte écht wel. In het begin liep dit zelfs stormachtig, we verhuurden steeds grotere tenten, steeds meer, men vraagt altijd meer dan dat je hebt. Dus, we groeiden snel uit de opslagruimte van mijn vader waar we eerst begonnen waren en moesten op zoek naar een goedkope grote ruimte om ons materiaal te stockeren.

 

•HOE BEN JE IN BOOM GEKOMEN?

Je moet weten, in die tijd was Boom echt aan het verloederen. Veel leegstand, falingen van steenbakkerijen....zelfs banken gaven geen leningen om in Boom te investeren. Ik was jong en naïef maar had een visie en zag veel opportuniteiten in deze regio. wij hadden wel affiniteit met Boom waar wij als kind kwamen spelen en zwemmen in de kleiputten... naar de markt gingen en naar Van Den Bril voor communiekleren.

Zo vielen we op een grote leegstaande steenbakkerij ‘de Klampsteen’ die we dan met veel moeite konden kopen op een openbare verkoop. Investeren voor banken in de Rupelstreek was in de jaren 80’ niet aan de orde.

 

•WAT BOOD BOOM ALS VOORDEEL DAN?

Wij geloofden van in het begin in de ’magie’ van de centrumligging van Boom.

Tussen Brussel en Antwerpen, Mechelen en Temse, dichtbij alle autostrades en aan de ‘snelweg van de toekomst’, de Rupel. Die voordelen werden bevestigd door onze eerste klanten aan wie we werkruimte begonnen te verhuren. De huurders kwamen van buiten de Rupelstreek, zelfs uit Brussel! Zij zagen direct het grote voordeel van de ligging.

En ze zagen ookhet ’leefpotentieel’, de mooie dijk aan het water,het groen in de buurt enz...

 

•HOE HEB JE DAT AANGEPAKT?

Omdat ik weinig middelen had was ‘delen’ ook een manier om het doel te bereiken Dit heb ik geleerd uit de tentenverhuur.

Een tent is niet alleen een structuur, het is ook een vloer, catering, verlichting, verwarming, geluid, personeel....dit hebben we dan op ons concept geprojecteerd. We zochten bedrijven die aansluitende services konden leveren aan onze core business. En daarbij boden we ook aan alle huurders diensten aan. Heftrucks, materiaal, logistieke ondersteuning enz.

In feite waren we een ‘bedrijvencentrum’ avant la lettre.

 

•HOE IS HET GEEËVOLUEERD TOT NU?

Ons uniek verhuursysteem had als gevolg dat we zeer tevreden huurders hadden. Flexibel verhuren, dat was en is de toekomst.

Bedrijven hebben meer nodig dan alleen maar een ruimte. Bedrijven moeten bezig zijn met hun core business en niet met hun gebouw of rompslomp daarrond. Stroeve hypotheken en lange termijn huurcontracten zijn vaak een blok aan het been van een bedrijf, eigenlijk is dit voorbijgestreefd en het strookt zeker niet met duurzaam ruimte gebruik. Daarom hebben we naast Hoek, waar alleen verhuurd wordt, een site ontwikkeld op Noeveren, Scherpenhoek, waar men kan kopen.

Ook hier was de uitdaging: hoe kunnen wij duurzame industriegebouwen ontwikkelen en integreren in ruimtelijk bijzondere en gevoelige buurt? Het was zoeken naar een evenwicht tussen ruimtelijke behoeften, leefbaarheid, duurzaamheid en economische haalbaarheid. Scherpenhoek is een collectief verhaal. De bedrijven maken gebruik van hun  privé ruimte, gedeelde ruimte en bijhorende diensten. Een stevige basisakte en parkmanagement zijn het bindmiddel. Voor de ontwikkeling van het ganse terrein hebben wij de buurt nauw betrokken, oa via de wijkraad.

Ons doel was integreren en niet domineren. Wij vinden dat ruimtelijke zorg van onderuit moet komen en niét altijd ’top-down’. Zo krijg je alleen maar tegenstand.

In Noeveren geven mensen mij nog altijd pralines! Dit is zuiver omdat we geluisterd hebben naar de buurt alvorens onze uitbreiding te doen.

 

•HOE IS DE INTEGRATIE NU?

Je moet weten dat het hier vroeger stonk op Noeveren naar dampen van de steenovens. De ex-tegelfabriek die hier stond was zeker niet het meest fraaie.

Er werkten hier 26 man op 2,5 hectaren en het was een vies en ongezond boeltje. Nu werken er 140 man, het is netjes en mooi geïntegreerd in de buurt, er is een synergie maw.

 

‘BOUWEN IS ALS MUZIEK.’

Als logisch gevolg van onze eigen bouwprojecten hebben we een BIMPLAN opgericht. Het is grappig, ik doe dit met een expert door en door gemotiveerde collega die ook nog eens muzikant is. Jan Van Sichem. Hij was oa de gitarist van Stijn Meuris. Ik wist al dat zeer veel  problemen in de bouw komen van een gebrek aan onderlinge communicatie. Hij leerde me dat wat een bouwheer in feite nodig heeft, is een dirigent!

Iemand die de partituur kent, maar ook alle instrumenten en het geheel harmonisch tot een goed einde leidt. Dit moet in totale onafhankelijkheid gebeuren, want als de dirigent één instrument bevoordeelt, loopt het mis en is alle synergie weg. Dan is er kakafonie!

Deze metafoor hebben we doorgetrokken in ons BIM verhaal. Vertrekkende van een uitgebreide 3D model worden alle lagen en elementen verwerkt in één groot dossier, zodat iédereen weet wat, wanneer en hoe ze hun opdracht moeten doen. Een gebouw zit vol data, en daar gaan wij mee aan de slag.

Meten is weten. Delen is gelijk aan vermenigvuldigen. Deze twee zinnen zijn  de drijfveer achter BIMPLAN.

 

‘OOK OP HOEK 76 ZIJN ER VERANDERINGEN.’

In 20 jaar is er bij de bedrijven ontzetten veel veranderd. En er zal nog meer veranderen.

Je kan een bedrijf van 20 jaar geleden niet meer vergelijken met nu. Is het nu een klein of een groot bedrijf. De ruimte behoeften van bedrijven is totaal anders. Op Hoek 76 zijn ook wij mee gegaan in die veranderingen.

Om te voldoen aan een behoefte hebben wij de oude steenoven gerenoveerd en verbouwd tot  een polyvalente ruimte. ‘Den Oven’

De ruimte als steenoven was totaal niet meer geschikt om te verhuren als industriegebouw maar heeft nog een belangrijke erfgoed waarde. Het gebouw leent zich perfect voor een polyvalente ruimte voor bedrijven als congresruimte, productvoorstellingen, bedrijfsfeesten enz.

Het gebouw staat klaar, alle keuringen zijn gepasseerd de vergunningen zijn aangevraagd.

 

‘WE HEBBEN EEN ‘RUPEL-BEDRIJVENMANAGER’ NODIG.’

Als je een luchtzicht neemt, zie je enkele duidelijke, belangrijke punten. Eerst en vooral hoeveel groen er rond Boom ligt, maar ook hoe de gehele Rupelstreek in feite één geheel is. Alle industrieparken vormen ook een éénheid, zo zien managers dat ook. Nu wordt dit versnipperd over alle grondgebieden, en worden beslissingen apart van elkaar genomen, en is er weinig collectiviteit.

Hierdoor krijg je soms bizarre toestanden.

Wij hebben met alle managers van de industriegebieden al eens bijeen gezeten, en een voorstel gedaan aan de bevoegde instanties. Geef ons 3% terug van betaalde milieutaks en wij stellen een overkoepelend orgaan op dat de belangen gaat verdedigen van alle bedrijven in de streek. Denk eens na wat een power we zouden hebben. Ik haal altijd het voorbeeld van een Spaans dorp aan dat in Brussel speciaal een woning huurt om een gemeenteraadslid van daaruit te laten lobbyen bij Europa. Zij kregen subsidies van Europa en op één jaar tijd bouwden die een volledige infrastructuur uit om U tegen te zeggen.

Wij zitten op een boogscheut van Brussel en krijgen het niet voor mekaar om zelfs een dossier in te dienen. Met dergelijke ‘Rupelmanager’ zouden wij ook 80000 man kunnen vertegenwoordigen ipv elke gemeente metzijn industriegebied apart.

Maar helaas, na vele jaren komt er misschien toch nog verandering.

 

‘CREATIEF DENKEN KAN DE RETAIL REDDEN’

Ik heb een warm hart voor alle zakelijke initiatieven in Boom, dus ook de retail. Er zijn in het verleden mooie kansen gemist. Die zijn onherroepelijk weg.

De Klamp was er zo één. De voorstelling tot  invulling van dit gebied was mijn inziens vooruitstrevend en was een ruimtelijk voorbeeld van hoe een A12 er ook zou kunnen uitzien. Dat dit overkwam als een bedreiging was te begrijpen. Maar er zaten ook veel opportuniteiten in. Veel meer voor dan nadelen. Het hing er natuurlijk vanaf of de bedreiging of de opportuniteit naar voor werd geschoven. Je kan hier veel over vertellen. Maar één ding is zeker, wat echt veranderd is zijn de straatstenen voor de winkels. En met alle moeite daarna is het erg om vast te stellen dat het centrum van Boom blijft vast steken in wat het tot op vandaag is.  

Wij moeten leren omgaan met veranderingen, dat niet altijd beschouwen als een bedreiging maar als een opportuniteit. De overheden moeten die veranderingen ondersteunen en kansrijk maken en op lange termijn denken in het voordeel van het algemeen belang, de inwoners van de Rupelstreek.

 

•TOT SLOT: WAT WENS JE BOOM TOE?

Uiteraard veel succes. Ik woon hier graag en vind dit een toffe regio.

Twee zaken: een overkoepelend ‘Rupelbestuur’ die verhindert dat de gemeentes ‘tegen elkaar bezig zijn’.  Wij leven in een feodaal rupelgebied. En hoe langer hoe meer.  Dit kan toch niet in een mondiale wereld. Ik neem als voorbeeld Antwerpen en zijn districtsraden, zo zou dat hier ook moeten zijn. Zo zou men iets gemeenschappelijk veel sterker staan naar onze Antwerpse en Mechelse buren.  

Zo zouden bv werkzaamheden aan de wegenissen wat beter gecoördineerd worden wat zou resulteren in minder verkeersellende van dorp naar dorp.

Een overkoepelende werking van alle bedrijven in de regio, zodat er Europese steun naar ons zou komen én er een betere link zou zijn met de leefkernen en hun industrie, beiden zouden er baat bij hebben. De overheid vindt het normaal dat er veel industrie op hun grond is. Maar we mogen niet vergeten dat men zich jarenlang heeft verkeken op de grote industrie met hun monocultuur, de baksteen en staalnijverheid. Die dan ook de streek finaal in armoede heeft gestort. De winsten van deze gingen naar enkele begoeden.

Wat achterbleef was miserie. Intussen heeft deze streek zich economisch zeer divers ontwikkeld. Dat is een geweldige duurzame rijkdom. Het is de diversiteit die wij handhaven die de streek redt en in crisistijd de brokken beperkt.  We hebben een bedrijvenmanagement nodig die de gemeentes overstijgt en de belangen van deze nieuwe ‘motor’ polariseert.

 

IK DANK JE VOOR DIT GESPREK, PAUL.

Met een brede glimlach ontvangt Rudy De Wachter mij in zijn gerenommeerde zaak ‘Trattoria De Kaai’ aan de oever van de Rupel in Boom.

 Ik moet onwillekeurig denken aan de kapitein van een schip.

Die metafoor is niet zo ver gegrepen. Als je het merkwaardige gebouw met het ’golvende dak’ van op een afstand bekijkt is het net een aangemeerd schip aan de oever van de rivier.

 En, zoals het past bij een kapitein, ontvangt Rudy mij met de grootste égards. Je voelt het direct, de gehele zaak is afgesteld om eenieder direct een ‘thuisgevoel’ te geven.

En niet voor niets is dit het credo van de manager:

“Iedereen die hier binnen komt moet nadien goesting hebben om direct terug te komen”, dan pas zijn wij tevreden en vinden we dat we onze job goed aan het doen zijn.

 Ik had een urenlang boeiend gesprek met Rudy over het leven, de zaak, ...en over Boom uiteraard.

 

 “WE HEBBEN MAGNETEN NODIG!”

Op dat punt is Boom, net als bijna alle andere gemeentes in de buurt, nog meer het slachtoffer van de retail evolutie. Grote landelijke spelers, broodnodig om als ‘magneet’ te functioneren in een gemeente, kiezen voor grotere invalswegen, detailwinkels, niche handel. We moeten dus naar alternatieven zoeken.

 

HOE HELPEN JULLIE OM DE AANTREKKELIJKHEID VAN BOOM TE VERGROTEN?

Wij hebben hier honderden klanten per dag. Daarvan komt er bijna 90% van buiten Boom, is toch een merkwaardig getal. Let wel, ik ben zeer dankbaar voor de Bomenaars die hun weg naar ons hebben gevonden en komen, en ik beleef er veel genoegen aan om ermee te praten, ik ken ze ook allemaal, dat geeft een geruststellend gevoel. Ik ben er zeker van dat ik hier zeker toegevoegde waarde geef aan de gemeente door ons streven naar perfecte mix tussen kwalitatieve service, vriendelijkheid personeel, sfeer....dit is een zeldzame mix die zorgt voor succes.

Dit is hét belangrijkste deel van mijn stiel.

 

“MEER WIT!”

Je moet met mij eens naar de overkant gaan en naar Boom kijken. Een prachtig zicht, maar jongens toch, allemaal zo somber, zo bruin, weinig frisse architectuur te bespeuren. Ik hoop dat dit verandert in de toekomst. De gemeente is van plan hier mooie projecten te ontwikkelen aan de kade, ik hoop dat ze er van profiteren een mooie witte landschapsarchitectuur van te maken met veel glas en terrassen, het is een unieke kans! Ik neem als voorbeeld de geslaagde aanbouw in Temse; als je daar naar het water rijdt, zie je die prachtige witte gebouwen aan de Schelde, dat zou hier ook moeten komen, een mooie skyline die Boom een cachet geeft die het verdient.

 Wij hebben alvast ons steentje bijgedragen door de optiekzaak van mijn vrouw pal in het centrum te plaatsen, met inderdaad een frisse moderne architectuur. In alle bescheidenheid vind ik dat we daar geslaagd zijn de hoek in de winkelstraat een moderne ‘look’ te geven.

 

GA JE OOIT VERHUIZEN?

Daar kan ik eenvoudig op antwoorden. Ik woon sinds mijn 23e in Boom, heb hier alle leed en welvaart zien passeren, heb het hier goed. Ik ken geen enkele plaats waar alles binnen handbereik is. Het is duidelijk, hier krijgen ze me niet meer weg, tot mijn laatste adem zal ik Bomenaar blijven.

Ik wil dit toch duidelijk stellen, ik ben Bomenaar geworden met een ‘hart voor Boom’, samen met nog vele anderen wil ik dat het goed is in Boom en dat alles goed evolueert. Ik heb de neergang ook meegemaakt in de jaren 80, maar nu voel ik, of beter, ik wordt er me de laatste jaren beter van bewust van het potentieel van Boom.

 

VERTEL EENS OVER JE VERLEDEN?

Ik ben oorspronkelijk van Wintam en in de jaren zestig hadden wij al een zekere affiniteit met Boom en Sint Niklaas. Ik heb toen toevallig voor Boom gekozen. Er was een zekere aantrekking qua handel. ‘SKM, VandenBril, ...’ als we iets goed nodig hadden, gingen we automatisch naar Boom. Er was hier ook een zekere klasse toen. In de Tuyaertstraat vb zetelden alle specialisten en dokters, verbonden met het Boomse hospitaal.

Wij namen toen al dikwijls de overzetboot of langs de brug te voet, 3 kwartiertjes wandelen, in die tijd was dat allemaal geen probleem.

Vanuit Boom hadden wij ook de bus naar Antwerpen, wat 50 jaar geleden een klein avontuur was. De mensen gingen niet ‘zomaar’ naar de ‘grote stad’.

Wij gingen al eens naar den Beerschot kijken.

 

EN JE ZAKELIJK VERLEDEN?

Ik ben in Wintam begonnen met een klein schuurtje dat we omtoverden in een soort discotheek, met een klein toogje, ...en we waren vertrokken. De Vitsdam was geboren, en het werkte. We zaten juist met ons concept.

‘s Zondags kreeg ik veel mensen van Boom vanuit de voetbal. En dit tezamen met de aantrekking die Boom toen had, heeft bij mij de doorslag gegeven om hier naartoe te komen met ons project.

De eerste zaak was de Baron in het Kerkeleintje. Dat was een leuke periode, alhoewel ik moet zeggen dat Boom toen al wat begon te tanen, het waren de jaren 80. De ‘voetbalgemeenschap’ van Boom en nog wat mensen die het mooie weer uitmaakten toen, waren vragende partij om eens iets nieuws te brengen in de gemeente. De bestaande kroegen slabakten een beetje.

Ik zag overal de opkomst van de betere brasseries, kwalitatieve keuken, maar  waar ge ook gewoon iets kon drinken. Toevallig stond toen een oud winkelpand, Beukenhof leeg.

Ik vond dit een opportuniteit, het was een prachtige locatie, zeker in die tijd, en daar hebben we dan onze draai gevonden. Dit was de eerste stap in een concept van horeca beleven waar ik nu nog steeds in geloof. Toegevoegde waarde door unieke kwaliteit.

Een periode met wat vallen en opstaan heeft dan geleid tot weer een nieuw concept, het befaamde Bell’s café.

Dit was de grote doorbraak, ik denk dat iedereen in de streek ons kende. We kregen bezoekers vanuit heel België.  

Een tof concept, een soort danscafé,

‘s avonds feest en in de dag eten en drinken. Alles was bestudeerd, de locatie, muziekkeuze, het concept van amusement, want evengoed kunt ge op dezelfde locatie met dezelfde mogelijkheden een totale mislukking kennen.

Het is juist de mix die de magie geeft. In ons geval was dit het concept van de zaak zélf, de mensen wisten goed wat ze konden verwachten en er was elke dag feest. We hebben toen het ’goed-gevoel-amusement’ gecreëerd wat toen niet zo evident was. Het was zelfs uniek in onze regio. Daar moest wel heel hard voor gewerkt worden, service naar de klanten toe komt niet vanzelf. Een goed team is noodzakelijk, minder goede mensen moeten eruit gefilterd worden, en iedereen moet de rode draad volgen die op voorhand wordt vastgelegd, daar ben ik nogal ‘veeleisend’ in. En uiteraard trokken we die lijn door naar het huidig project, Trattoria De Kaai.

 

WAAROM DIE ITALIAANSE STIJL?

Ha, daar is goed over nagedacht. Het was al lang een droom om de toegankelijke keuken en goedlachse familiale sfeer van Italië te combineren met een horeca meerwaarde. Het paste ook helemaal met de ligging aan het water, de ‘Rivièra’ sfeer. Dé truc is om die vlotte gezelligheid toch een zeker niveau te geven, zodat het niet in de banaliteit valt. En dat onze manager een échte Italiaan is, helpt uiteraard ook.

 

WAT MAAKT BOOM STERK ?

Wel, we voelen het allemaal aan. Door een consistent beleid de laatste jaren komen we stilaan naar een kantelpunt. Boom staat op het punt groter en beter te worden, maar het gaat allemaal wel traag, het moet zijn tijd hebben. We zien wel dat er verschillende initiatieven zijn die hieraan meewerken. Ik vermeld vb graag de fantastische metamorfose van cc De Steiger, die erin geslaagd is op enkele jaren zich om te vormen tot een modern cultureel centrum met een tof programma voor iedereen, klassevol en aantrekkelijk.

De bib die nu verhuist naar het centrum zal ook een nieuwe aantrekkingspool worden. Ik vermeld ook graag de ‘tovenaar’ Alex Ternier  van de Schorre. Wat die uit zijn hoed tovert met dat domein en met een beperkt budget grenst aan het ongewone.

En uiteraard de Rupel zelf is een onwaarschijnlijke toegevoegde waarde.

Dikwijls krijgen we hier mensen over de vloer die Boom niet kenden of die zelfs Boom een negatief of zelfs marginaal imago toekenden ; ‘amaai, wat is het hier mooi’ is dan toch steeds een veel gehoorde opmerking. We mogen niet vergeten, dit zijn potentiële kopers en toekomstige bewoners! Dat moeten we koesteren.

Wat mensen soms ook vergeten is de commerciële kracht van de onderwijsgemeenschap in Boom. Ik draag die mensen een groot hart toe, zij zijn de economische motor van de gemeente. Dat is een groep van duizenden mensen die elke dag door Boom flaneren. Dat is een enorm potentieel en zou meer moeten geweten zijn.

 

WAT ZOU ER KUNNEN VERBETEREN ?

Onder handelaars kennen we het gezegde: ‘hoe minder parking, hoe meer leegstand’. Zonder hier te willen doemdenken, vind ik toch dat ze daar moeten voor opletten. Een klein voorbeeldje.  Sinds de invoering van dat geel biljet waarmee men hier aan de kade een jaar mag parkeren, zakte onze omzet ‘s middags toch fors, gewoon omdat de mensen geen parkingplaats meer vinden . Wij ontvangen honderden mensen per dag, die komen niet allemaal per fiets, hé. We kunnen het draaien zoals we willen, de mensen gaan

niet te voet van vb de Schorre naar het centrum. Een oplossing zou al kunnen zijn dat men vb het onderwijzend personeel laat parkeren aan de Pachterslei, zodat de bezoekers zich in het centrum kunnen plaatsen.

We zien dat er mooie bouwprojecten op komst zijn. Ik heb er toch een kleine opmerking bij. We moeten zien dat er een gezonde mix komt tussen niche handel, horeca, wonen én parking, anders bestaat het gevaar dat dit een ‘spookdorp’ wordt waar iedereen op zijn appartement blijft zitten.

Dat is wat me opvalt: we hebben zo veel toffe initiatieven, de Schorre, musea in Noeveren enz....maar zelden is er een connectie met het centrum. Dat mis ik, ‘een reden om naar het centrum te komen’. De tijd dat men naar Boom komt om écht te ‘shoppen’ is voorbij, er moet iets bij gecreëerd worden waarvoor de mensen toch naar het centrum komen, vb een mooi groot café met toegevoegde waarde en uitstraling, dàt is wat iédereen vraagt en niet echt bestaat.

En zeker als dit kadert in de steeds verder gaande leegstand, we kunnen toch al die gaten weer niet opvullen met nog een kapper, interim of pizzarestaurant bij? Let op, ik wens alle collega’s alle succes toe, maar diversiteit zou toch moeten vind ik. Dat en de creatie van een mobiel circulatie zodat de mensen gemakkelijk met de wagen dichtbij het centrum kunnen geraken, dat is cruciaal!

 

WAT WENS JE DE BOMENAAR TOE ?

Zeker positivisme en fierheid op hun mooie gemeente. Iedereen doet zijn best, laat ons meer genieten van Boom!

 

 

TOT SLOT IETS PERSOONLIJKS: IS KUNST BELANGRIJK IN JE LEVEN?

Ik zeg niet dat ik niet graag naar muziek luister (alle soorten trouwens), of naar een mooi schilderij kijk, maar ik beschouw me op dat vlak niet als kenner. Het is misschien een beetje raar om te zeggen, maar waar ik écht van kan genieten, is het kijken naar mensen in hun dagelijkse doen. Mooie mensen, jong, oud, verliefde mensen die elkaar nog eens omarmen, goed geklede mensen,.... Voor mij zijn dat ‘tableaux vivants’, levende schilderijtjes die steeds veranderen en altijd boeiend blijven.

 

BEDANKT VOOR DIT GESPREK, RUDY.