Als er één persoon is die de Rupelstreek een warm hart toedraagt, is het wel Sabine Denissen.

Professioneel is ze als senior adviseur aan de Provincie Antwerpen verantwoordelijk voor de interdepartementele projecten en houdt ze zich oa ook bezig met de opwaardering van de Rupelstreek. Maar het  is hier vooral haar persoonlijke visie over deze buurt die interessante invalshoeken geeft.

Ik ontmoet haar in het Steencaeycken het meest iconeske plekje aan de rivier, vroeger directiewoning van de steenbakkerij, nu aangename brasserie.

 

 

•SABINE, WAT IS DE RUPELSTREEK VOOR JOU?

Als ik met een boutade mag antwoorden, ik vind de gehele streek met zijn geschiedenis een ‘oord van gemiste kansen’. Dat klinkt brutaler dan ik het bedoel maar laat me toe dat even te duiden. Ik heb soms toch de indruk dat de mensen, en zeker de ‘nieuwkomers’, niet écht beseffen in wat voor unieke plek ze wonen. Men denkt snel in stereotiepen, de ‘baksteen’, de ‘klei’....maar het is juist de complexe en rijke mix van diverse industrie, gemengd met de beleving van de Bomenaar die deze streek zo uniek maakt, uniek in Vlaanderen alvast.

De ‘fierheid’ van de Bomenaar en de trots over ‘de streek van ons’  worden niet efficiënt genoeg doorgegeven aan de nieuwe generatie, de geschiedenis wordt niet op de juiste manier bewaard en getransformeerd naar het hedendaags model. Dat zijn in mijn opinie voorbeelden van ‘gemiste kansen’.

 

•WAT HEEFT DE RUPELSTREEK DAN NODIG?

Vooral een ‘duidelijk’ verhaal van het landschap, want dàt is in feite ons ‘museum’. Het ongelofelijke is dat heel de streek nog zijn verleden ‘ademt’ en dat je daar middenin kan wandelen, flaneren en zelfs wonen. Ik geef als voorbeeld Noeveren.  

Wat we daar nodig hebben is de politiek die zich duidelijker profileert ter zake. Mensen die deze streek bezoeken zien overal protest-affiches hangen en weten niet wat er gebeurt. Visie, informatie maar ook vooral communicatie moeten hier de toon bepalen. Echte ‘ruimtelijke ordening’ is hier op zijn plaats. Nu zien we vb dat in Hellegat alle winkeltjes en publieke voorzieningen dicht zijn gegaan, maar men legde er wel een wijk aan voor jonge gezinnen zodat de bewoners met hun auto moeten rondrijden voor praktisch alles, winkels, scholen, opvang, enz... Nochtans waren en zijn daar opportuniteiten die nu echter verloren gaan omdat projectontwikkelaars andere besognes hebben dan een visie over een leefgemeenschap. Ieder voert zijn beleid, maar hier kan de gemeente nuttig werk doen door vb mooie panden op te kopen of toe te wijzen aan initiatieven die iets doen voor de gemeenschap.

In de Rupelstreek is herbestemming van interessante plekken nodig, gemeentebesturen moeten visie hebben, de juiste invulling zoeken en uitdokteren hoe men dat op de beste manier voor de gemeenschap uitrolt, en niet per definitie voor de privé.

 

•‘IK PLEIT VOOR BURGERINITIATIEF’.

De Rupelstreek is de schaalgrootte waarop moet gewerkt worden.

Boom is daar slechts een deel van: toeristisch én cultureel

Belangrijk voor mij is ook: wat is de verantwoordelijkheid van elke burger?

Ik geef als voorbeeld de paapovens, waterkeringsmuurtjes, tunnelmuurtjes die er staan te verkommeren: de muren worden weggeduwd door de wilgen die er op groeien. Waarom heeft niemand die eerste scheuten weggehaald?

Als het erfgoed zo belangrijk is om er voor op te komen, er affiches en communicatie rond op te bouwen, dan mag je ook denken wat je zélf kan doen. Neem zelf initiatief, de rest zal dan wel volgen.

Er is gigantisch veel braakliggende grond in Noeveren: claim popup ruimtes vanuit een burgerinitiatief:  wees de projectontwikkelaar voor, ipv er schrik van te hebben.

Vorm een grote denktank van burgers die fijne concepten voorstelt. Het één brengt het ander mee en de voortrekkers krijgen altijd volgers.

Het zou in die zin zeer interessant zijn het concept ‘zwerf ruimte’ eens af te toetsen met de streek Noeveren.

De grote dromen en visies zijn er nog niet. Er is wel een bewustzijn en van daaruit kan men wel beginnen werken.

Men moet mondiger zijn tegenover grote projectontwikkelaars en inhoud claimen; ‘...hier gaan wij volkstuintjes maken, daar een genietplekje aan het water, petanquebanen, kinderruimte, enz...’er zijn talrijke voorbeelden te vinden die de leefkwaliteit geweldig zouden verbeteren en de samenwerking met projectontwikkelaars veel duidelijker en positiever zou laten gebeuren.

Laat ons duidelijk zijn, mooie gemeentelijke projecten kunnen zeker worden gerealiseerd als er ook claims komen vanuit de bevolking zelf, als burgers zelf toffe en leuke initiatieven nemen. Als er zo één project lukt, zwermt dat uit naar anderen en krijgen we wél een verwezenlijking van een visie en zelfs een droom!

En dat is een andere denkpiste dan protesteren met affiches in de straat. Die sfeer van een gemeenschap die zo lang onderdrukt is geweest, mag zich nu best keren.

Samenwerkingen met ontwikkelaars zullen en moeten er komen, zorg dat je een stukje voor jezelf en je gemeenschap claimt!

 

•GEEF EENS EEN ACTUEEL VOORBEELD?

De geschiedenis van de streek moet men ‘teruggeven’ aan de burgers die er wonen, werken en genieten,... alle partijen moeten daar bij betrokken zijn en het besef bij de burger moet zijn dat ze moeten meewerken en meedenken.

Er moet ruimte voor nieuwe actuele zaken gecreëerd worden zonder verlies van het historisch besef. Daar kunnen mensen met kennis ter zake zeker mee helpen. Visionairen die op de juiste schaalgrootte een mooi en betaalbaar visiebeeld uitbouwen.

Mijn visie als archeoloog en kunsthistoricus is dat men de geschiedenis en het landschap kan ‘voelen’ als we waardevolle plekken, zo lang die er nog bestaan, worden gevaloriseerd en een functie krijgen.

Als voorbeeld moet ik hier niet lang nadenken, ik zou zeggen: ‘red de klampovens aan de Pachterslei!’.

Ze zijn belangrijke symbolen voor het rijke verleden van de Rupelstreek.

Zoals de foto hiernaast toont, was de gehele regio rond de Pachterslei een enorme industriële zone, met de typische steenbakkerijen, droogovens en scheepsherstellers. Er was afgesproken met de politiek dat de klampovens in de Pachterslei zouden blijven staan wanneer heel dit industriële erfgoed tegen de vlakte ging, om ze een nieuwe invulling te geven als openbare ontmoetingsplek. Voor mij was dit hét voorbeeld hoe een historisch project zou kunnen geïntegreerd worden in een nieuw woonproject.

Er zou bv. plaats kunnen zijn in de gerestaureerde klampovens voor een hippe ontmoetingsplaats, een design-koffiebar met echte barista, een sociale draaischijf voor de lokale bewoners enz... er werden veelbelovende plannen en concepten uitgedacht die dit erfgoed op de juiste manier zou valoriseren in een woonwijk. Helaas lijkt dit nu weer anders uit te draaien en praat men over het neergooien van de oven omdat die ‘geen nut heeft’.

Wat een gemiste kans!

Waarom is het in Terhagen wel gelukt om de schoorsteen van Damman te laten staan en te integreren in een bouwproject? Ook in Hellegat wordt de schoorsteen van Landuyt geïntegreerd, heb ik vernomen. Dit bewijst toch dat het mogelijk is.

Ik zou dus zeggen, Bomenaars, laat u horen en red die klampovens!

 

•TOT SLOT, IS ER NOG EEN PERSOONLIJKE WENS?

Oh ja, ik ben erg begaan met de toch wel droevige statistieken mbt tot kinderarmoede in Boom. Ik heb het genoegen gehad projecten te begeleiden met de Welzijnsschakels en heb gezien hoe kleine zeer praktische zaken kunnen helpen om de wereld van kansarmen een tikje meer ‘open te maken’. Dit is voor mij de basis van integratie, respect en tolerantie. We moeten aanvaarden dat die armoede onder ons leeft en een deel van onze gemeenschap uitmaakt. Daarom wil ik me meer engageren in projecten met Welzijnsschakels ter zake. Begeleide wandelingen, stimuleren sociale contacten, doorgeven praktische informatie, ...geven die mensen terug hun eigenwaarde. Wat hen vaak weghoudt van intersociaal leven, is vaak hun schaamte, het gevoel er niet meer bij te horen. Als we dat een stukje kunnen wegnemen door in groep hen mee te nemen en te betrekken zijn we al een heel stuk onderweg.

 

IK DANK JE VOOR DIT GESPREK, SABINE.